Uitspraak
19.4208 WSF
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 27 maart 2019 ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het recht op studiefinanciering van betrokkene, die met ingang van 1 september 2018 is geëindigd. Betrokkene heeft haar studentenreisproduct niet tijdig stopgezet, wat heeft geleid tot een OV-schuld. De kern van het geschil is of deze OV-schuld een punitief of reparatoir karakter heeft. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat de te late stopzetting van het reisproduct aan betrokkene kan worden toegerekend, maar oordeelt dat de OV-schuld geen punitief karakter heeft. De Raad stelt vast dat de OV-schuld voortvloeit uit het beschikken over het reisproduct, ongeacht of betrokkene het recht daadwerkelijk heeft gebruikt. De rechtbank had ten onrechte aangenomen dat de OV-schuld een bestuurlijke boete was, omdat deze niet was afgestemd op de ernst van de overtreding. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond, waardoor de OV-schuld in stand blijft.