ECLI:NL:CRVB:2021:681
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in hoger beroep tegen zorgkantoor na correctie door CIZ
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de Stichting Zorgkantoor Menzis. De zaak betreft een proceskostenveroordeling na een intrekking van het hoger beroep door appellante, die werd vertegenwoordigd door mr. B. van Dijk. De appellante had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het zorgkantoor, dat een terugvordering van € 2.707,50 aan onverschuldigd betaald persoonsgebonden budget (pgb) had geëist. Dit bedrag was gebaseerd op een besluit van het CIZ tot beëindiging van de indicatie per 12 januari 2018. Na tussenkomst van het zorgkantoor heeft het CIZ echter de indicatie gecorrigeerd, waardoor de terugvordering kwam te vervallen.
De Raad overwoog dat het zorgkantoor in beginsel in de proceskosten moet worden veroordeeld, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. Het zorgkantoor stelde dat de noodzaak om hoger beroep in te stellen te wijten was aan de handelwijze van appellante zelf, maar de Raad oordeelde dat de correctie door het CIZ geen bijzondere omstandigheid vormde. Daarom werd het zorgkantoor veroordeeld tot betaling van de proceskosten van appellante, die zijn begroot op € 534,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.