ECLI:NL:CRVB:2021:679
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van het college van burgemeester en wethouders van Lingewaard voor schade na ongeval brandweerman
In deze zaak heeft de appellant, een vrijwilliger bij de brandweer, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant stelt dat het college van burgemeester en wethouders van Lingewaard zijn zorgplicht heeft geschonden door onvoldoende maatregelen te nemen om een ongeval te voorkomen dat hij heeft gehad tijdens een inzet. Het ongeval vond plaats op 3 februari 2012, toen de appellant uitgleed en zijn enkel brak bij een temperatuur van min zestien graden Celsius. Hij heeft het college aansprakelijk gesteld voor de restschade die hij heeft geleden, omdat hij van mening is dat het college spikes of andere beschermingsmiddelen had moeten verstrekken om hem en zijn manschappen te beschermen tegen gladheid door opvriezend bluswater.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het college niet aansprakelijk is voor de schade van de appellant. De Raad concludeert dat er geen aanknopingspunten zijn om te oordelen dat het college spikes of vergelijkbare beschermingsmiddelen had moeten verstrekken. De Raad wijst erop dat de Inspectie SZW heeft vastgesteld dat het ongeval het gevolg is van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Bovendien is het lidmaatschap van de vrijwillige brandweer op zich geen grond voor aansprakelijkheid van het college voor de restschade als gevolg van een ongeval dat is veroorzaakt door een ongelukkige samenloop van omstandigheden. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep van de appellant niet slaagt.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de zaak hebben beoordeeld. De beslissing is openbaar uitgesproken op 26 maart 2021.