In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 maart 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellant had geen nieuwe wachttijd van 104 weken doorlopen tussen 21 maart 2011 en 23 februari 2018, waardoor hij geen aanspraak kon maken op een WIA-uitkering per 27 november 2017. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de ingangsdatum van de WIA-uitkering correct was vastgesteld door het Uwv op 23 februari 2018, na het doorlopen van de vereiste wachttijd. Appellant had in hoger beroep aangevoerd dat hij recht had op een WIA-uitkering per 27 november 2017, maar de Raad oordeelde dat de vijfjaarsperiode voor het recht op uitkering al was verstreken. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak benadrukt de noodzaak om de wachttijd van 104 weken te doorlopen voordat er recht op een WIA-uitkering kan ontstaan, en dat een afwijzing van een eerdere aanvraag niet leidt tot een nieuwe wachttijd.