Uitspraak
19.5366 AW, 20/161 AW
15 november 2019, 19/788 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellant tegen de korpschef van politie. De zaak betreft de aanwijzing van appellant als herplaatsingskandidaat in het kader van een reorganisatie binnen de politie. De Raad oordeelt dat de aanwijzing in rechte vaststaat, nu partijen berust hebben in de eerdere uitspraak van de rechtbank. Appellant heeft zich beroepen op het gelijkheidsbeginsel, maar de Raad volgt hem hierin niet. De Raad stelt vast dat de korpschef voldoende heeft onderbouwd waarom appellant niet in een functie met twee salarisschalen hoger is geplaatst, en dat er geen sprake is van een bestendige gedragslijn die appellant rechten kan ontlenen. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin het beroep van appellant ongegrond werd verklaard. De Raad concludeert dat de korpschef terecht heeft geoordeeld dat de plaatsing van collega X niet vergelijkbaar is met die van appellant, omdat er verschillen zijn in taakgebieden en de wijze van belangstelling voor functies. De Raad wijst erop dat de plaatsing van 115 collega's in hogere functies niet betekent dat appellant ook recht heeft op een dergelijke plaatsing, aangezien dit in strijd is met de geldende regelgeving.