9.3Eiser doet tot slot een beroep op het gelijkheidsbeginsel. Zowel in het advies als in het bestreden besluit is niet gemotiveerd aangegeven waarom [naam] wél en eiser niét geplaatst kon worden op de functie BS B in Maastricht. Verweerder heeft aan de hand van de formatieoverzichten van november 2015 en juni 2016 betoogd dat er geen formatieruimte was om eiser te plaatsen, maar dit verklaart niet waarom [naam] ondanks het gebrek aan formatieruimte wel geplaatst kon worden. Als er voor [naam] een uitzondering is gemaakt, zou dat ook moeten gelden voor eiser. Het belang van eiser dient zwaarder te wegen, dan het belang van de organisatie. Eiser wenst immers zijn eigen werk binnen zijn eigen team en binnen zijn eigen plaats van tewerkstelling voort te zetten. Eiser verzoekt te worden geplaatst op de functie BS B of C.
10. De rechtbank overweegt als volgt.
11. Namens verweerder is bij aanvang van de zitting medegedeeld dat eiser bij besluit van 18 maart 2018 met ingang van 1 januari 2018 geplaatst is op de door hem geambieerde functie van Bedrijfsvoeringspecialist B met als standplaats Maastricht.
Eiser heeft desgevraagd ter zitting medegedeeld niet begrepen te hebben dat de brief van
18 maart 2018 een plaatsingsbesluit betrof, omdat enkel melding werd gemaakt van een ‘eerste aanbod’. Desgevraagd door de rechtbank is namens verweerder medegedeeld dat het besluit in de vorm van een ‘eerste aanbod’ is gegoten, om eiser nog in de gelegenheid te stellen de functie te kunnen weigeren. Namens verweerder is echter ook bevestigd dat het hier een officieel plaatsingsbesluit betreft.
12. Met betrekking tot de vraag of er voor eiser nog procesbelang is bij het voeren van de onderhavige procedure gezien de plaatsing in de functie Bedrijfsvoeringspecialist B per 1 januari 2018 is de rechtbank van oordeel dat dit belang gelegen is in een plaatsing van eiser met terugwerkende kracht tot 1 juli 2016 in ófwel de functie Bedrijfsvoeringspecialist B ófwel de functie Bedrijfsvoeringspecialist C. Deze laatste functie is door de PAC immers ook als passend voor eiser beschouwd.
13. Op grond van artikel 55lb, eerste lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) wordt de ambtenaar met een vergelijkbare of uitwisselbare functie in het kader van een reorganisatie geplaatst op deze vergelijkbare of uitwisselbare functie al dan niet in een andere plaats van tewerkstelling, met inachtneming van het bepaalde in artikel 55l.
De (voormalige) Minister van Veiligheid en Justitie, de korpschef, de politievakorganisaties en de Centrale Ondernemingsraad hebben in het zogenaamde vierpartijenoverleg afspraken gemaakt over de aanpak van de personele reorganisatie in verband met de totstandkoming van de Nationale Politie, de zogenoemde reorganisatie Politiewet 2012. Deze afspraken zijn op hoofdlijnen vastgelegd in het zogenoemde Hoofdlijnenakkoord van 20 december 2013. Als uitwerking van dit akkoord zijn vervolgens in het vierpartijenoverleg nadere, rechtspositionele afspraken gemaakt. Deze uitvoeringsafspraken zijn op 4 juni 2015 door het Georganiseerd Overleg in Politieambtenarenzaken vastgesteld en zijn vastgelegd in het zogeheten ‘Moederdocument’ met bijlagen.
14. Volgens het Hoofdlijnenakkoord wordt de uitgangspositie van de medewerker in de reorganisatie bepaald door de aan hem per 1 januari 2012 toegekende LFNP-functie. Dit in samenhang met het samenstel van werkzaamheden dat is vastgelegd in de uitgangspositie van de medewerker vóór de overgang naar een LFNP-functie. Voor de meeste medewerkers is dat de oude korpsfunctie op 31 december 2011. In fase 1 worden medewerkers geplaatst op functies in de nieuwe formatie. Zij worden geplaatst als functievolger, dan wel vanuit de positie van herplaatsingskandidaat als in fase 1 een passende functie is gevonden.
Een functievolger volgt een vergelijkbare of uitwisselbare functie zoals bedoeld in artikel 55l van het Barp. Medewerkers met een vergelijkbare of uitwisselbare functie worden in de reorganisatie Politiewet 2012 allen aangewezen als functievolger, ongeacht de formatieruimte in de functie. Overbezetting in de vergelijkbare of uitwisselbare functie wordt dus geaccepteerd.