ECLI:NL:CRVB:2021:599
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling arbeidsvermogen en Wajong-uitkering van appellante met betrekking tot medische klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 maart 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar Wajong-uitkering te verlagen. Appellante, die sinds 1992 een uitkering ontvangt vanwege een aangeboren heupafwijking, betwistte de conclusie van het Uwv dat zij arbeidsvermogen heeft. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat het onderzoek van het Uwv voldoende zorgvuldig was en dat de vastgestelde belastbaarheid van appellante niet ter discussie stond. De Raad onderschreef deze overwegingen en oordeelde dat appellante niet met nieuwe medische gegevens had aangetoond dat zij duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie had. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had in zijn rapporten rekening gehouden met alle relevante medische klachten, waaronder artrose, fibromyalgie en carpaal tunnel syndroom. De Raad concludeerde dat appellante over basale werknemersvaardigheden beschikt en in staat is om een taak uit te voeren, wat de verlaging van haar Wajong-uitkering naar 70% van het minimumloon rechtvaardigde. Het hoger beroep van appellante werd dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd.