ECLI:NL:CRVB:2021:491
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor wasmachine op grond van onvoldoende aannemelijkheid van kosten en noodzakelijkheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor de vervanging van een wasmachine. Appellante ontving sinds 2015 bijzondere bijstand voor de kosten van wassen en slijtage van kleding en beddengoed voor haar zonen. Op 16 januari 2017 heeft zij een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van vervanging van haar wasmachine, die kapot was gegaan door intensief gebruik in verband met de incontinentie en psoriasis van haar zonen. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft de aanvraag op 20 maart 2017 afgewezen, omdat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat de kosten zich voordoen en dat deze noodzakelijk zijn in haar individuele geval.
In de procedure heeft appellante in hoger beroep aangevoerd dat de kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. De Raad heeft echter vastgesteld dat appellante, noch haar gemachtigde, de door de Raad gestelde vragen over de kosten van de vervangende wasmachine en de oude wasmachine hebben beantwoord. Hierdoor heeft appellante niet kunnen aantonen dat de kosten zich voordoen en noodzakelijk zijn. De Raad heeft geconcludeerd dat het college terecht de aanvraag heeft afgewezen en dat de beroepsgrond van appellante over bijzondere omstandigheden geen bespreking behoeft.
De uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaarde, is bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.