ECLI:NL:CRVB:2021:451
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WIA-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 februari 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellant, die sinds 5 maart 2015 arbeidsongeschikt is door psychische klachten, had een WIA-uitkering aangevraagd. Het Uwv had vastgesteld dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was en beëindigde de WIA-uitkering per 14 september 2017. De rechtbank had het beroep van appellant gegrond verklaard, maar de Centrale Raad oordeelde dat het bestreden besluit op een juiste medische grondslag berustte. De medische beperkingen van appellant waren correct vastgelegd in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 17 januari 2017. De Raad oordeelde dat de door het Uwv geselecteerde functies binnen de belastbaarheid van appellant vielen, en dat er geen reden was om een onafhankelijk deskundige te benoemen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij de beëindiging van de WIA-uitkering werd gehandhaafd.