Uitspraak
19 430 WAJONG
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellante had een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) was afgewezen. De rechtbank had de afwijzing van het Uwv bevestigd, en appellante ging hiertegen in hoger beroep. De Centrale Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat appellante op de in geding zijnde datum beschikte over arbeidsvermogen. De verzekeringsartsen hadden voldoende zorgvuldig onderzoek verricht en de conclusies waren navolgbaar. Appellante had aangevoerd dat zij door fibromyalgie niet in staat was om aaneengeschakeld te werken, maar de Raad oordeelde dat er geen medische informatie was die aantoont dat deze klachten al bestonden op de relevante datum. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep af.