ECLI:NL:CRVB:2021:3263
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering na niet voltooien wachttijd en schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn
In deze zaak is in geschil of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) terecht heeft geweigerd aan appellant met ingang van 25 september 2017 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij de voorgeschreven wachttijd van 104 weken niet heeft volbracht. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de bestuursrechter het oordeel van een onafhankelijk deskundige volgt, mits deze overtuigend is. De deskundige heeft de medische situatie van appellant onderzocht en geconcludeerd dat appellant op de relevante data geschikt was voor zijn werk als algemeen medewerker in WSW-verband. Appellant heeft geen medische informatie ingebracht die de conclusies van de deskundige ondermijnt. Hierdoor heeft het Uwv terecht geoordeeld dat appellant de wachttijd niet heeft volbracht en dus geen recht op WIA-uitkering heeft.
Daarnaast heeft appellant verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De Raad stelt vast dat de procedure meer dan vier jaar heeft geduurd, wat leidt tot een overschrijding van de redelijke termijn met bijna twee maanden. De Raad oordeelt dat deze overschrijding geheel aan de rechterlijke fase is toe te rekenen en veroordeelt de Staat tot betaling van € 500,- aan immateriële schadevergoeding aan appellant. Tevens worden de proceskosten van appellant, ter hoogte van € 374,-, voor rekening van de Staat gebracht. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, voor zover aangevochten.