ECLI:NL:CRVB:2021:3251
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling arbeidsongeschiktheid en vaststelling percentage WIA-uitkering na CVA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 december 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv over haar arbeidsongeschiktheid. Appellante, die eerder als productiemedewerker en orderpicker werkte, had zich ziek gemeld met lichamelijke en psychische klachten. Het Uwv had haar arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 51,61% en later op 44,52% na een herbeoordeling. Appellante was van mening dat haar beperkingen duurzaam waren en dat het Uwv haar situatie niet correct had beoordeeld. De Raad oordeelde dat de medische beoordeling door het Uwv zorgvuldig was en dat er voldoende rekening was gehouden met de klachten van appellante. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een arbeidsdiagnostisch onderzoek, omdat er geen twijfel bestond aan de medische beoordeling van het Uwv. De uitspraak bevestigde dat appellante niet volledig arbeidsongeschikt was en dat de vastgestelde beperkingen adequaat waren.