In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van het recht op ziekengeld van appellant, die zich op 4 juli 2017 ziek had gemeld. Het Uwv had vastgesteld dat appellant per 9 juli 2018 geen recht meer had op ziekengeld, omdat hij meer dan 65% van zijn loon kon verdienen. Appellant had geen bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar meldde zich later opnieuw ziek. Het Uwv concludeerde dat appellant geschikt was voor andere functies, wat leidde tot de afwijzing van zijn verzoek om schadevergoeding.
De rechtbank Limburg had het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd. De Raad stelde vast dat de artsen van het Uwv alle relevante medische gegevens hadden meegenomen in hun beoordeling van de belastbaarheid van appellant. Appellant had onvoldoende bewijs geleverd dat zijn beperkingen waren onderschat.
De Raad concludeerde dat het recht op ziekengeld op de datum in geding moest worden beoordeeld aan de hand van de maatstaf van de ZW, en dat appellant niet in aanmerking kwam voor een EZWb. De gronden van appellant werden niet gevolgd, en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.