ECLI:NL:CRVB:2021:317
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en medische geschiktheid in het kader van de Wet WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellante, die als pedagogisch medewerker werkte, had zich op 30 januari 2013 ziek gemeld met psychische klachten. Het Uwv had haar in 2015 een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, maar na een herbeoordeling in 2018 werd haar arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 35 tot 80%. Appellante was het niet eens met deze beoordeling en stelde dat zij nog steeds 80 tot 100% arbeidsongeschikt was. De rechtbank had in haar eerdere uitspraak geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was verricht en dat de FML van 14 november 2017 voldoende rekening hield met de klachten van appellante. De Centrale Raad van Beroep heeft deze oordelen bevestigd en geoordeeld dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de functies die aan de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage ten grondslag lagen, medisch geschikt waren voor appellante. Het hoger beroep van appellante is dan ook afgewezen.