In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarbij de aanvraag om bijstand op grond van de Participatiewet door het college van burgemeester en wethouders van Lansingerland is afgewezen. Appellanten, een echtpaar, hebben zich op 9 december 2017 gemeld voor bijstand, maar hun aanvraag is afgewezen omdat hun inkomen uit een persoonsgebonden budget (pgb) hoger was dan de bijstandsnorm voor gehuwden. De Centrale Raad van Beroep heeft op 14 december 2021 uitspraak gedaan. De Raad heeft vastgesteld dat de appellanten niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij recht hadden op bijstand, omdat het inkomen uit het pgb in de te beoordelen periode boven de geldende bijstandsnorm lag. De Raad heeft de argumenten van appellanten, waaronder de kosten die zij zouden moeten maken voor zorg en andere uitgaven, verworpen. De Raad concludeert dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank moet worden bevestigd, en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling tot vergoeding van schade of proceskosten.