ECLI:NL:CRVB:2021:3135
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging ZW-uitkering en geschiktheid van functies voor appellante met psychische klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de ZW-uitkering van appellante, die zich had ziek gemeld met een burn-out en migraine. Appellante had aanvankelijk een uitkering ontvangen, maar deze werd beëindigd door het Uwv op basis van een beoordeling die aangaf dat zij in staat was om meer dan 65% van haar maatmaninkomen te verdienen. De rechtbank Rotterdam had eerder het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het onderzoek door het Uwv zorgvuldig was en dat de vastgestelde belastbaarheid in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) niet ter discussie stond.
In hoger beroep voerde appellante aan dat haar psychische klachten, waaronder agorafobie, onvoldoende waren meegenomen in de beoordeling van haar belastbaarheid. De Raad oordeelde echter dat het Uwv voldoende rekening had gehouden met de medische situatie van appellante en dat de geselecteerde functies in medisch opzicht geschikt waren. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusies van het Uwv.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de belastbaarheid van verzekerden en de noodzaak om psychische klachten adequaat te integreren in de beoordeling van arbeidsongeschiktheid. De Centrale Raad van Beroep concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak, zonder veroordeling in proceskosten.