ECLI:NL:CRVB:2021:3085
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag WIA-uitkering wegens gebrek aan nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van het Uwv om de aanvraag van appellante voor een WIA-uitkering af te wijzen. Appellante had eerder een WAO-uitkering ontvangen, maar deze was in 2005 beëindigd omdat zij minder dan 15% arbeidsongeschikt werd geacht. In 2012 meldde appellante zich opnieuw arbeidsongeschikt, maar het Uwv concludeerde dat haar verslechterde gezondheid niet voortkwam uit dezelfde ziekteoorzaak als waarvoor zij eerder een uitkering ontving. Appellante verzocht om herziening van het besluit van 2012, maar het Uwv weigerde dit, omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren.
De rechtbank Noord-Holland verklaarde het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond. In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat het Uwv ten onrechte uitging van een andere ziekteoorzaak. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven om het eerdere besluit te herzien. De Raad volgde de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en oordeelde dat de door appellante overgelegde informatie onvoldoende was om aan te tonen dat er sprake was van dezelfde ziekteoorzaak als in het verleden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellante af.