ECLI:NL:CRVB:2021:3055
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Laattijdige ziekmelding en de beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die laatstelijk als afwasser werkte, had zich op 19 juni 2018 ziekgemeld met terugwerkende kracht per 15 maart 2012 en vroeg een uitkering op grond van de Ziektewet aan. Het Uwv had in een eerder besluit geoordeeld dat de appellant op de datum van ziekmelding arbeidsgeschikt was, wat door de rechtbank werd bevestigd. De appellant betwistte de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek en stelde dat zijn klachten structureel waren en niet eenmalig. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen voldoende zorgvuldig was en dat de appellant niet had aangetoond dat hij op de datum in geding ongeschikt was voor zijn werkzaamheden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor het benoemen van een deskundige. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige ziekmeldingen en de verantwoordelijkheid van de aanvrager om medische informatie te verstrekken die zijn arbeidsongeschiktheid kan onderbouwen.