ECLI:NL:CRVB:2021:3033

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 december 2021
Publicatiedatum
6 december 2021
Zaaknummer
21/257 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van de uitspraak inzake ouderdomspensioen

Op 3 december 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 13 november 2020. Verzoekster had verzocht om herziening van deze uitspraak, waarin haar verzet tegen een eerdere beslissing ongegrond was verklaard. De zaak betreft de afwijzing van haar aanvraag voor een ouderdomspensioen door de Sociale Verzekeringsbank (Svb). Verzoekster heeft in haar herzieningsverzoek aangevoerd dat zij in aanmerking wil komen voor een ouderdomspensioen omdat zij financiële ondersteuning nodig heeft voor haar gezin.

Tijdens de zitting op 12 november 2021 was verzoekster niet aanwezig en de Svb heeft zich niet laten vertegenwoordigen. De Raad heeft overwogen dat op grond van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een onherroepelijke uitspraak kan worden herzien op basis van feiten en omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, maar die niet bekend waren bij de indiener van het verzoek. De Raad heeft vastgesteld dat verzoekster geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid heeft aangedragen die tot een andere uitspraak zou kunnen leiden.

De Raad heeft geconcludeerd dat het verzoek om herziening moet worden afgewezen, omdat verzoekster geen gronden heeft aangevoerd die betrekking hebben op de reden van afwijzing van haar aanvraag voor het ouderdomspensioen. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 3 december 2021.

Uitspraak

21.257 AOW

Datum uitspraak: 3 december 2021
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 13 november 2020, 19/2350
Partijen:
[verzoekster] te [woonplaats] (verzoekster)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Verzoekster heeft gevraagd om herziening van de uitspraak van de Raad van 13 november 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:2827. Zij heeft nadere stukken ingezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 november 2021. Verzoekster is niet verschenen. De Svb heeft zich, met kennisgeving, niet laten vertegenwoordigen.

OVERWEGINGEN

1.1.
Bij de onder het procesverloop genoemde uitspraak van 13 november 2020 heeft de Raad het verzet tegen de uitspraak van de Raad van 15 januari 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:71, ongegrond verklaard. Bij laatstgenoemde uitspraak is het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 19 april 2019, 18/4187, niet-ontvankelijk verklaard, omdat verzoekster het griffierecht niet tijdig heeft betaald. Inhoudelijk ging de uitspraak van de rechtbank Amsterdam over de vraag of de Svb de aanvraag van verzoekster om toekenning van een ouderdomspensioen terecht heeft afgewezen.
1.2.
Verzoekster heeft in haar herzieningsverzoek aangevoerd dat zij in aanmerking wil komen voor een ouderdomspensioen omdat zij geld nodig heeft om haar gezin te onderhouden.
2. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
2.1.
Op grond van artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de bestuursrechter een onherroepelijk geworden uitspraak op verzoek van een partij herzien op grond van feiten en omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en;
c. waren zij bij de bestuursrechter eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2.2.
Het is vaste rechtspraak (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 11 april 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:1218) dat het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet is gegeven om een hernieuwde discussie over een zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen.
2.3.
Het verzoek om herziening moet worden afgewezen, nu niet is gebleken dat verzoekster enig nieuw feit of nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:119 van de Awb, naar voren heeft gebracht. Verzoekster heeft geen gronden aangevoerd die betrekking hebben op de reden waarom haar aanvraag om een ouderdomspensioen is afgewezen.
3. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van M. Buur als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 december 2021.
(getekend) C.H. Bangma
(getekend) M. Buur

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
Rejète la demande de révision.