In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Appellante, die zich ziek had gemeld na een verkeersongeval, had bezwaar gemaakt tegen de weigering van het Uwv om haar een WIA-uitkering toe te kennen. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, maar de Centrale Raad oordeelt dat het medisch onderzoek in de bezwaarfase niet zorgvuldig is geweest. Er heeft geen spreekuurcontact plaatsgevonden met de verzekeringsarts bezwaar en beroep, wat in strijd is met de vereisten voor een zorgvuldige procedure. De Raad stelt dat in situaties waarin de medische grondslag van het primaire besluit wordt betwist, een spreekuurcontact met een verzekeringsarts noodzakelijk is, tenzij voldoende gemotiveerd kan worden dat dit contact geen toegevoegde waarde heeft. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep gegrond, waardoor het Uwv wordt opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Tevens wordt het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.992,- bedragen.