ECLI:NL:CRVB:2021:3019
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de weigering van een WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en de beoordeling van psychische en verstandelijke beperkingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank had het bestreden besluit van het Uwv vernietigd, omdat het niet voldoende gemotiveerd was dat betrokkene minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Betrokkene, die psychische klachten en een verstandelijke beperking heeft, had een WIA-uitkering aangevraagd, maar het Uwv had deze geweigerd. De rechtbank oordeelde dat het Uwv onvoldoende had aangetoond dat er geen urenbeperking van toepassing was, gezien de psychische stoornissen van betrokkene.
Tijdens het hoger beroep heeft het Uwv betoogd dat de rechtbank ten onrechte had aangenomen dat er sprake was van een psychose. Betrokkene heeft echter een psychodiagnostisch onderzoek overgelegd waaruit blijkt dat zij lijdt aan een waanstoornis en een licht verstandelijke beperking. De Raad heeft psychiater I.S. Hernandez-Dwarkasing als deskundige benoemd, die concludeerde dat betrokkene niet in staat is om 8 uur per dag te werken en dat haar beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) moeten worden aangepast.
De Raad heeft uiteindelijk geoordeeld dat het Uwv ten onrechte had beslist dat betrokkene vanaf 10 november 2017 geen recht had op een WIA-uitkering. De deskundige had overtuigend aangetoond dat betrokkene volledig arbeidsongeschikt is. De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en het Uwv opgedragen om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de bevindingen van de deskundige. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van betrokkene.