ECLI:NL:CRVB:2021:2996

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 december 2021
Publicatiedatum
3 december 2021
Zaaknummer
19/3555 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in WIA-zaak

In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. B.J.M. de Leest, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg. Het hoger beroep werd ingetrokken nadat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 10 maart 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen, waarbij het Uwv geheel tegemoetkwam aan de bezwaren van appellant. Appellant verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten die hij redelijkerwijs had moeten maken voor het inschakelen van deskundigen. De Raad heeft besloten dat het Uwv in de kosten van appellant moet worden veroordeeld tot een totaalbedrag van € 7.852,-. Dit bedrag is opgebouwd uit kosten voor rechtsbijstand en deskundigen, waarbij de Raad de kosten heeft vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht en het Besluit tarieven in strafzaken 2003. De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van griffier R. van der Heide, en is openbaar uitgesproken op 1 december 2021.

Uitspraak

Datum uitspraak: 1 december 2021
19/3555 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 15 juli 2019, 18/2212 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. B.J.M. de Leest, advocaat, hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Het Uwv heeft op 10 maart 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij faxbericht van 16 maart 2021 heeft mr. De Leest namens appellant het hoger beroep ingetrokken en aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108 van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 10 maart 2021 geheel aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het bezwaar, beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op in bezwaar, € 1.068,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde 1 punt = € 534,-), in beroep € 1.496,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde 1 punt = € 748,-) en € 748,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift) voor verleende rechtsbijstand.
Ook komen voor vergoeding in aanmerking de kosten die appellant redelijkerwijs heeft moeten maken voor het inschakelen van deskundigen. Verzocht is om vergoeding van een drietal facturen:
- een tweetal facturen van het DC Expertise Centrum van 14 en 31 mei 2019 tot een totaal bedrag van € 4.640,35, en
- een factuur van WPEX van 23 februari 2021 tot een bedrag van € 3.623,95.
De kosten worden vastgesteld met overeenkomstige toepassing van het Besluit tarieven in strafzaken 2003.
Voor de werkzaamheden van de psychiater van DC Expertise Centrum (2019) geldt een uurtarief van ten hoogste € 126,47. Met inachtneming van dit uurtarief komen voor vergoeding in aanmerking de uren, gemoeid met kennisneming van het procesdossier, de uitvoering van het onderzoek, de analyse van de onderzoeksgegevens, het opstellen en redigeren van het rapport en het afhandelen van het inzage- en correctierecht, in totaal 20 uur, wat leidt tot een bedrag van € 2.529,40. De op de facturen genoemde kosten van administratie komen gelet op de uitspraak van 19 november 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:2897 niet voor vergoeding in aanmerking.
Voor de werkzaamheden van de psychiater van WPEX (2021) geldt een uurtarief van ten hoogste €134,04. Voor vergoeding in aanmerking komen de uren, gemoeid met de voorbereiding van het onderzoek, het onderzoek, het opstellen van het rapport en de afhandeling van inzage en correctierecht, in totaal 15 uur, wat leidt tot een bedrag van € 2.010,60.
Het totaalbedrag van de te vergoeden kosten bedraagt daarmee € 7.852,-.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 7.852,-.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van R. van der Heide als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 1 december 2021.
(getekend) J.P.M. Zeijen
(getekend) R. van der Heide