ECLI:NL:CRVB:2021:2981
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van WIA-uitkering op basis van nieuwe feiten en omstandigheden
In deze zaak heeft verzoeker op 25 mei 2020 verzocht om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 23 april 2020, waarin zijn aanvraag voor een WIA-uitkering was afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 29 november 2021 uitspraak gedaan op dit verzoek. Verzoeker stelde dat er nieuwe feiten en omstandigheden waren die de eerdere beslissing konden beïnvloeden, waaronder een toekenning van een Indicatie banenafspraak door het Uwv en zijn status als gedupeerde ouder in het kader van de kinderopvangtoeslagaffaire.
De Raad heeft echter geoordeeld dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die voldoen aan de criteria van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht. De eerder vastgestelde medische situatie van verzoeker is niet veranderd en de argumenten die verzoeker aanvoert, zoals de onderbewindstelling en de toekenning van een vergoeding door de Belastingdienst, zijn niet relevant voor de beoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid op de datum in geding.
De Raad heeft ook benadrukt dat het herzieningsverzoek niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak of de juistheid van de eerdere uitspraak. De verzoeken om herziening en om schadevergoeding zijn dan ook afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de betrokken rechters.