Op 19 november 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant tegen het college van bestuur van de Universiteit Twente. De Raad oordeelde dat het college van bestuur appellant niet had mogen ontheffen uit zijn functie vanwege overtolligheid en hem in een andere functie had moeten herplaatsen. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard. De Raad stelde vast dat appellant ononderbroken aangesteld was gebleven in zijn functie, ondanks de tijdelijke aanstelling van een vervanger. Het college van bestuur had het risico aanvaard dat er twee personen in dezelfde functie aangesteld zouden zijn, wat niet aanvaardbaar was. De Raad droeg het college van bestuur op om een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak, waarbij ook het aanbod van appellant om een andere soortgelijke functie op zich te nemen in overweging moest worden genomen. Tevens werd het college van bestuur veroordeeld in de kosten van appellant voor verleende rechtsbijstand en reiskosten, die in totaal € 3.060,62 bedroegen.