ECLI:NL:CRVB:2021:2861

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 november 2021
Publicatiedatum
19 november 2021
Zaaknummer
20/4450 AOW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van verzoek om herziening van uitspraak inzake AOW

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 november 2021 uitspraak gedaan over het verzet van een verzoeker tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 21 mei 2021. In die uitspraak werd het verzoek om herziening van een eerdere beslissing niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verzoeker het griffierecht niet had betaald. De verzoeker, die in Marokko woont, stelde dat hij zich in een moeilijke financiële situatie bevond en dat het voor hem niet mogelijk was om geld naar het buitenland over te maken. Hij had geprobeerd een oplossing te vinden, maar zonder resultaat. Tijdens de zitting van 8 oktober 2021, waar partijen niet verschenen, heeft de Raad de argumenten van de verzoeker gehoord. De Raad oordeelde dat de verzoeker geen feiten of omstandigheden had aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat hij niet in verzuim was geweest. De verzoeker had geen bewijsstukken overgelegd die aantoonden dat hij had geprobeerd het griffierecht tijdig te betalen. De Raad concludeerde dat het verzet ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door J.C. Boeree, in aanwezigheid van griffier B. van Dijk, en werd openbaar uitgesproken op 19 november 2021.

Uitspraak

Datum uitspraak: 19 november 2021
20/4450 AOW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzet als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:119, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het verzoek om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 13 november 2020, 19/5109
Partijen:
[verzoeker] te [woonplaats] , Marokko (verzoeker)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank
PROCESVERLOOP
De Raad heeft op 21 mei 2021 het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van
13 november 2020 niet ontvankelijk verklaard. Dat betekent dat de Raad het verzoek om herziening niet inhoudelijk in behandeling kan nemen. De Raad heeft dit gedaan zonder een zitting te houden, met toepassing van de artikelen 8:54 en 8:119, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Verzoeker is het niet eens met de uitspraak van de Raad van 21 mei 2021 en heeft verzet gedaan.
Het verzet is behandeld op de zitting van 8 oktober 2021. Partijen zijn niet verschenen.

OVERWEGINGEN

In de uitspraak van de Raad van 21 mei 2021 heeft de Raad het verzoek om herziening niet-ontvankelijk verklaard, omdat verzoeker het griffierecht niet heeft betaald.
In verzet stelt verzoeker onder meer dat hij zich in een moeilijke situatie bevindt omdat het in principe niet mogelijk is om vanuit Marokko geld naar het buitenland over te maken. Hij heeft gezocht naar een andere oplossing, maar helaas zonder resultaat. Verzoeker werd ziek en woont op het platteland waar post laat aankomt.
Verzoeker heeft in verzet geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat hij niet in verzuim is geweest. Verzoeker stelt dat het niet mogelijk is om geld over te maken vanuit Marokko maar heeft geen bewijsstukken overgelegd waaruit blijkt dat hij heeft geprobeerd om binnen de gestelde termijn het griffierecht te betalen. Wat verzoeker verder in zijn verzetschrift aanvoert bevat geen reden om te oordelen dat de uitspraak van de Raad van 21 mei 2021 niet juist is.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van B. van Dijk als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 november 2021.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) B. van Dijk

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale) déclare le recours non fondé.
Par conséquent, décidée par J.C. Boeree en présence de B. van Dijk en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 19 novembre 2021.