ECLI:NL:CRVB:2021:2861
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van verzoek om herziening van uitspraak inzake AOW
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 november 2021 uitspraak gedaan over het verzet van een verzoeker tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 21 mei 2021. In die uitspraak werd het verzoek om herziening van een eerdere beslissing niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verzoeker het griffierecht niet had betaald. De verzoeker, die in Marokko woont, stelde dat hij zich in een moeilijke financiële situatie bevond en dat het voor hem niet mogelijk was om geld naar het buitenland over te maken. Hij had geprobeerd een oplossing te vinden, maar zonder resultaat. Tijdens de zitting van 8 oktober 2021, waar partijen niet verschenen, heeft de Raad de argumenten van de verzoeker gehoord. De Raad oordeelde dat de verzoeker geen feiten of omstandigheden had aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat hij niet in verzuim was geweest. De verzoeker had geen bewijsstukken overgelegd die aantoonden dat hij had geprobeerd het griffierecht tijdig te betalen. De Raad concludeerde dat het verzet ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door J.C. Boeree, in aanwezigheid van griffier B. van Dijk, en werd openbaar uitgesproken op 19 november 2021.