ECLI:NL:CRVB:2021:2834
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van schuldig nalatig verklaring en korting op ouderdomspensioen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die een schuldig nalatig verklaring had ontvangen van de Sociale verzekeringsbank (Svb) over de jaren 2000 tot en met 2003, heeft hoger beroep ingesteld omdat hij het niet eens was met de handhaving van de korting op zijn ouderdomspensioen. De Svb had eerder besloten om de schuldig nalatig verklaring over het jaar 2004 in te trekken, maar de appellant betwistte de eerdere besluiten en de korting op zijn AOW-pensioen. De Raad oordeelde dat de Svb op goede gronden had geweigerd om terug te komen van de schuldig nalatig verklaring over de jaren 2000 tot en met 2003. De Raad constateerde dat de Svb de korting op het ouderdomspensioen van appellant niet onterecht had gehandhaafd, en dat de besluiten van de Svb de rechterlijke toetsing konden doorstaan. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep tegen het besluit van 26 juli 2019 ongegrond. De Raad oordeelde dat de Svb niet tekort was gedaan en dat de appellant niet had aangetoond dat het niet betalen van de premies hem niet kon worden toegerekend. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de appellant in het kader van het betalen van premies en de gevolgen van schuldig nalatig verklaringen.