ECLI:NL:CRVB:2021:2815
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de Ziektewet-uitkering en de aanvraag voor een WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellante en haar aanvraag voor een WIA-uitkering. Appellante, die als huishoudelijk medewerkster werkte, had zich op 18 oktober 2017 ziek gemeld en ontving een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). Het Uwv had haar op 12 september 2019 medegedeeld dat zij met ingang van 13 oktober 2019 geen recht meer had op ziekengeld, omdat zij meer dan 65% van haar maatmanloon kon verdienen. Tevens werd haar aanvraag voor een WIA-uitkering afgewezen omdat de ZW-uitkering voor het einde van de wachttijd van 104 weken was beëindigd.
Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar de rechtbank oordeelde dat zij geen bezwaar had gemaakt tegen het primaire besluit I, wat leidde tot vernietiging van het bestreden besluit. De Raad heeft echter geoordeeld dat het bezwaar van appellante zich ook richtte tegen de beëindiging van de ZW-uitkering. De Raad heeft vastgesteld dat het medisch onderzoek door de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep zorgvuldig is uitgevoerd en dat de conclusies van de artsen navolgbaar zijn. De Raad heeft de rechtbank gevolgd in haar oordeel dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand kunnen blijven, maar heeft de aangevallen uitspraak vernietigd voor zover deze oordeelde dat het bezwaar tegen de beëindiging van de ZW-uitkering niet-ontvankelijk was.
De Raad heeft geconcludeerd dat het Uwv terecht heeft geoordeeld dat appellante op 16 oktober 2019 geen recht had op een WIA-uitkering, omdat de wachttijd niet was voltooid. De Raad heeft het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante en heeft bepaald dat het Uwv het griffierecht moet vergoeden. De uitspraak bevestigt de noodzaak van zorgvuldige medische beoordelingen in het kader van uitkeringsbesluiten en de rechten van appellanten in bezwaar- en beroepsprocedures.