ECLI:NL:CRVB:2021:279

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 januari 2021
Publicatiedatum
11 februari 2021
Zaaknummer
19/1044 ZW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen intrekking en terugvordering van uitkering op grond van de Ziektewet en Toeslagenwet

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 24 januari 2019. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) en Toeslagenwet (TW) door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellante had bezwaar gemaakt tegen de besluiten van het Uwv van 5 december 2017, waarbij haar uitkering over de periode van 1 september 2017 tot en met 31 oktober 2017 was ingetrokken en teruggevorderd tot een bedrag van € 2.285,06. Het Uwv had het bezwaar van appellante ongegrond verklaard bij besluit van 17 juli 2018, wat leidde tot de rechtszaak.

Tijdens de zitting op 27 januari 2021 heeft het Uwv aangegeven dat het zijn standpunt niet langer handhaaft, omdat er geen grondslag meer voorhanden is. De Raad heeft daarop geoordeeld dat het hoger beroep slaagt. De aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd, het beroep wordt gegrond verklaard en het bestreden besluit van het Uwv wordt vernietigd. De Raad heeft de besluiten van 5 december 2017 herroepen en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit.

Daarnaast is het Uwv veroordeeld in de kosten van appellante voor de aan haar beroepsmatig verleende rechtsbijstand in bezwaar, beroep en hoger beroep, welke kosten zijn begroot op € 2.670,-. Tevens dient het Uwv het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van € 174,- aan appellante te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.

Uitspraak

19.1044 ZW-PV

Datum uitspraak: 27 januari 2021
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 24 januari 2019, 18/4475 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Het onderzoek ter zitting in de zaken 19/1043 en 19/1044 heeft op 27 januari 2021 gevoegd plaatsgevonden, waarna in deze zaken afzonderlijk uitspraak wordt gedaan.
Zitting hebben: E.J.J.M. Weyers als voorzitter en J.T..H.H. Zimmerman en F.M. Rijnbeek als leden.
Griffier: M. Graveland
Ter zitting is verschenen: mr. C. Roele namens het Uwv.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • vernietigt de aangevallen uitspraak;
  • verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 17 juli 2018;
  • herroept het besluit van 5 december 2017, waarbij de ZW-uitkering over de periode van 1 september 2017 tot en met 31 oktober 2017 is ingetrokken en teruggevorderd;
  • herroept het besluit van 5 december 2017, waarbij de toeslag over de periode van 1 september 2017 tot en met 31 oktober 2017 is ingetrokken en teruggevorderd;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 17 juli 2018;
  • veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 2.670,-;
  • bepaalt dat het Uwv aan appellante het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van € 174,- vergoedt.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Bij afzonderlijke besluiten van 5 december 2017 heeft het Uwv de aan appellante toegekende uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) en Toeslagenwet (TW) over de periode van 1 september 2017 tot en met 31 oktober 2017 ingetrokken en teruggevorderd tot een bedrag van € 2.285,06. Het bezwaar van appellante tegen deze besluiten heeft het Uwv bij besluit van 17 juli 2018 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 24 januari 2019 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
2. Het Uwv heeft ter zitting van de Raad desgevraagd te kennen gegeven het bestreden besluit en de besluiten van 5 december 2017 niet langer te handhaven, omdat daarvoor een grondslag ontbreekt.
3. Gelet op het feit dat het Uwv zijn standpunt in deze zaak niet langer handhaaft, oordeelt de Raad dat het hoger beroep slaagt. De aangevallen uitspraak wordt vernietigd, het beroep wordt gegrond verklaard en het bestreden besluit wordt vernietigd. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen zal de Raad de besluiten van 5 december 2017 herroepen en bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit.
4. Aanleiding bestaat om het Uwv te veroordelen in de kosten van appellante voor de aan haar beroepsmatig verleende rechtsbijstand in bezwaar, beroep en hoger beroep. Deze kosten worden begroot op € 2.670,- (2 punten in de bezwaarfase, 2 punten in beroep en 1 punt in hoger beroep, waarde per punt € 534,-, met een wegingsfactor 1).
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) M. Graveland (getekend) E.J.J.M. Weyers