ECLI:NL:CRVB:2021:2660
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant in het kader van de Wet WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de arbeidsongeschiktheid van appellant, vastgesteld door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellant per 9 mei 2019 62,39% arbeidsongeschikt was. Appellant had in hoger beroep aangevoerd dat de medische beoordeling onjuist was en dat er ten onrechte geen urenbeperking was aangenomen. De Raad oordeelde dat de argumenten van appellant niet voldoende waren om de eerdere beslissing van het Uwv te weerleggen. De arbeidsdeskundige had de geselecteerde functies opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat deze functies geschikt waren voor appellant, ondanks de door hem aangevoerde beperkingen. De Raad bevestigde dat de medische beoordeling van het Uwv correct was en dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat de uitkomst van het medisch onderzoek onjuist was. De uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland werd dan ook bevestigd.