ECLI:NL:CRVB:2021:2574
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Brand
- D.S. de Vries
- A.T. Marseille
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vervoersvoorziening op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland over de toekenning van een vervoersvoorziening op basis van de Wet voorzieningen gehandicapten. Appellant had een aanvraag ingediend voor een bruikleenauto en een vervoerskostenvergoeding, maar deze aanvraag was door het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden afgewezen. De rechtbank had eerder bepaald dat het college een nieuw besluit op bezwaar moest nemen, maar in het bestreden besluit bleef het college bij de afwijzing, met de stelling dat appellant gebruik kon maken van de auto van een kennis.
De rechtbank heeft het beroep van appellant gegrond verklaard en het besluit van het college vernietigd, waarbij het college niet de ruimte had om te verwijzen naar mogelijkheden vanuit het sociale netwerk van appellant. De rechtbank heeft zelf in de zaak voorzien door een persoonsgebonden budget (pgb) toe te kennen voor 1.750 kilometer per jaar. Appellant ging in hoger beroep, omdat hij vond dat de verleende vervoersvoorziening niet passend was gezien zijn medische klachten en dat hij recht had op een bruikleenauto en vervoerskostenvergoeding.
De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep afgewezen. De beroepsgrond dat de door de rechtbank verleende vervoersvoorziening niet passend is, slaagde niet. De verklaring van de psycholoog Laurik bood onvoldoende onderbouwing voor de noodzaak van een bruikleenauto. Ook de stelling over de omvang van de vervoersbehoefte werd niet onderbouwd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college voldoende gemotiveerd had waarom het niet aan het stappenplan had hoeven te voldoen. De uitspraak werd openbaar gedaan op 20 oktober 2021.