Uitspraak
20.5 BBZ-PV
BESLISSING
(€ 3.253,60) terugbetalen.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de definitieve vaststelling en terugvordering van bijstand op basis van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). Appellante heeft over het jaar 2017 bijstand ontvangen, maar het dagelijks bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug heeft vastgesteld dat de bijstand, vermeerderd met het netto inkomen van appellante, de jaarnorm overschrijdt. Dit resulteert in een terugvordering van € 3.253,60. Appellante betwist de juistheid van deze berekening en stelt dat het dagelijks bestuur niet had mogen uitgaan van de fiscale winst van haar onderneming, omdat deze geen reëel beeld geeft van haar financiële situatie. Ze wijst op kosten die niet zijn meegenomen in de berekening, zoals facturen uit 2016 en kosten van haar privé-auto.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin is geoordeeld dat de berekening van het netto inkomen correct is uitgevoerd. De Raad legt uit dat de wetgeving en de rechtspraak vereisen dat de netto winst van de onderneming als basis voor de berekening wordt genomen. Appellante's keuzes, zoals het toepassen van het factuurstelsel en het niet opnemen van haar privé-auto op de bedrijfsbalans, hebben geleid tot de ongelukkige uitkomst voor haar. De Raad concludeert dat het dagelijks bestuur geen rekening hoefde te houden met de persoonlijke omstandigheden van appellante, en dat de terugvordering rechtmatig is. Het hoger beroep wordt afgewezen en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.