ECLI:NL:CRVB:2021:2546

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 oktober 2021
Publicatiedatum
15 oktober 2021
Zaaknummer
21/987 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake sociale zekerheid

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 oktober 2021 uitspraak gedaan over een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 22 augustus 2012. Het verzoeker, die in deze procedure werd vertegenwoordigd, heeft aangevoerd dat zijn medisch dossier op onrechtmatige wijze tot stand is gekomen. Hij stelde dat de psychiaters van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) geen informatie hebben ingewonnen bij de behandelend sector en dat er geen objectieve medische stukken aan de besluitvorming ten grondslag lagen. Verzoeker meende dat hij niet gelijk en eerlijk behandeld was en dat hem onrecht was aangedaan.

De Raad heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat op grond van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een onherroepelijke uitspraak kan worden herzien op basis van feiten en omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden en die niet bekend waren bij de indiener van het verzoekschrift. De Raad heeft echter vastgesteld dat het verzoek om herziening van een eerder met toepassing van artikel 8:119 van de Awb gewezen uitspraak als zinloos wordt beschouwd, indien de in dat artikel genoemde feiten en omstandigheden zich voordoen. De Raad heeft geen aanleiding gezien om van zijn vaste jurisprudentie af te wijken en heeft het verzoek om herziening dan ook niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van A.M.M. Chevalier als griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 oktober 2021. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

21.987 ZW

Datum uitspraak: 14 oktober 2021
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 22 augustus 2012, 10/6687
Partijen:
[verzoeker] te [woonplaats] (verzoeker)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft gevraagd om herziening van de uitspraak van de Raad van 22 augustus 2012, 10/6687.
Het Uwv heeft een reactie op het verzoekschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 september 2021. Verzoeker is verschenen. Het Uwv heeft zich via videobellen laten vertegenwoordigen door J.C. van Beek.

OVERWEGINGEN

1. Bij de uitspraak van 22 augustus 2012, waarvan herziening wordt verzocht, heeft de Raad het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 20 oktober 2010, 09/4166 afgewezen.
2. Verzoeker heeft, kort samengevat, aangevoerd dat zijn medisch dossier op onrechtmatige wijze tot stand is gekomen. Naar mening van verzoeker hebben de door het Uwv geraadpleegde psychiaters ten onrechte geen informatie ingewonnen bij de behandelend sector en hebben er geen objectieve medische stukken aan de besluitvorming ten grondslag gelegen. Er is geen sprake geweest van gelijke en eerlijke behandeling. Appellant heeft aangevoerd dat hem daarmee onrecht is aangedaan.
3. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
3.1.
Op grond van artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten en omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak;
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
3.2.
Volgens vaste jurisprudentie van de Raad, zie bijvoorbeeld de uitspraak van 27 oktober 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BO2051, wordt, gelet op de omstandigheid dat op grond van artikel 8:119 van de Awb immer van een (oorspronkelijke) uitspraak herziening kan worden gevraagd, indien de in dat artikel genoemde feiten en omstandigheden zich voordoen, het doen van een verzoek om herziening van een reeds eerder met toepassing van artikel 8:119 van de Awb gewezen uitspraak als zinloos en dus als in het systeem van de Awb niet passend beschouwd. Een dergelijk verzoek moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
3.3.
In wat verzoeker naar voren heeft gebracht ziet de Raad geen aanleiding om van zijn vaste jurisprudentie af te wijken, zodat het verzoek van appellant niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van A.M.M. Chevalier als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 oktober 2021.
(getekend) J.P.M. Zeijen
(getekend) A.M.M. Chevalier