ECLI:NL:CRVB:2021:2546
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake sociale zekerheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 oktober 2021 uitspraak gedaan over een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 22 augustus 2012. Het verzoeker, die in deze procedure werd vertegenwoordigd, heeft aangevoerd dat zijn medisch dossier op onrechtmatige wijze tot stand is gekomen. Hij stelde dat de psychiaters van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) geen informatie hebben ingewonnen bij de behandelend sector en dat er geen objectieve medische stukken aan de besluitvorming ten grondslag lagen. Verzoeker meende dat hij niet gelijk en eerlijk behandeld was en dat hem onrecht was aangedaan.
De Raad heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat op grond van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een onherroepelijke uitspraak kan worden herzien op basis van feiten en omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden en die niet bekend waren bij de indiener van het verzoekschrift. De Raad heeft echter vastgesteld dat het verzoek om herziening van een eerder met toepassing van artikel 8:119 van de Awb gewezen uitspraak als zinloos wordt beschouwd, indien de in dat artikel genoemde feiten en omstandigheden zich voordoen. De Raad heeft geen aanleiding gezien om van zijn vaste jurisprudentie af te wijken en heeft het verzoek om herziening dan ook niet-ontvankelijk verklaard.
De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van A.M.M. Chevalier als griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 oktober 2021. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.