Uitspraak
20 2934 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand in de vorm van een woonkostentoeslag door het college van burgemeester en wethouders van Utrecht. Appellante, die sinds 11 juni 2016 bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet, had eerder bijzondere bijstand ontvangen, maar was verplicht om naar goedkopere woonruimte te zoeken. Het college heeft de aanvraag afgewezen omdat de woonlasten van appellante nog steeds boven de huurtoeslaggrens lagen en er geen bijzondere omstandigheden waren die noodzakelijke kosten rechtvaardigden volgens artikel 35 van de PW.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet heeft voldaan aan de verhuisverplichting die aan de eerdere toekenning van de woonkostentoeslag was verbonden. Appellante voerde aan dat haar woonkosten onder de huurtoeslaggrens waren gekomen en dat het college ten onrechte de normbedragen van Stimulansz had gehanteerd voor de berekening van de woonlasten. De Raad oordeelde echter dat het college terecht de normbedragen had gebruikt en dat appellante niet voldoende had aangetoond dat haar woonlasten lager waren dan de huurtoeslaggrens. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.