In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft het ontslag van appellante, die sinds 2003 werkzaam was bij de Veiligheidsregio. Het dagelijks bestuur verleende haar op 15 september 2017 ontslag op grond van een onherstelbare vertrouwensbreuk tussen appellante en haar collega’s, die was ontstaan na een conflict rondom een verzoek van appellante om haar pasgeboren zoon mee te nemen op een jubileumreis van de vereniging. De Raad oordeelt dat er geen wettelijke grondslag voor het ontslag aanwezig is. Het dagelijks bestuur had de situatie niet goed aangepakt en had de gelegenheid om de zaak te de-escaleren niet benut. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak en het besluit van het dagelijks bestuur, herstelt het dienstverband van appellante en verplicht het dagelijks bestuur om haar op een geschikte post binnen de Veiligheidsregio te plaatsen. Tevens wordt het dagelijks bestuur veroordeeld in de proceskosten van appellante.