ECLI:NL:CRVB:2021:2379

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 september 2021
Publicatiedatum
28 september 2021
Zaaknummer
17/6228 WAJONG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing Wajong-aanvraag wegens gebrek aan medische gegevens en arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een Wajong-aanvraag van appellant, geboren in 1978. De aanvraag werd door het Uwv ontvangen op 23 december 2014. De Raad moest beoordelen of appellant op zeventien- en achttienjarige leeftijd arbeidsongeschikt was volgens de artikelen 5 en 6 van de AAW. De Raad constateerde dat er onvoldoende medische gegevens beschikbaar waren uit de relevante periode, behalve een brief van een internist uit 2015 waarin diabetes mellitus en een mogelijke hepatitis B werden genoemd. Het Uwv stelde terecht dat er geen geobjectiveerd medisch oordeel kon worden gegeven over de belastbaarheid van appellant in de relevante jaren. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat appellant voldeed aan de voorwaarden van de AAW, wat leidde tot de conclusie dat de Wajong-aanvraag terecht was afgewezen. Het hoger beroep van appellant werd verworpen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd, met verbetering van gronden. De uitspraak werd gedaan door een enkelvoudige kamer, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

17.6228 WAJONG

Datum uitspraak: 22 september 2021
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 17 augustus 2017, 15/5776 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. O.H.G. Daane Bolier, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Appellant heeft nadere stukken ingezonden, waarop door het Uwv is gereageerd.
Het onderzoek ter zitting van de meervoudige kamer heeft plaatsgevonden op 14 januari 2021. Voor appellant is verschenen mr. Daane Bolier. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. W.J. Belder. Het onderzoek ter zitting is geschorst en aan het Uwv zijn schriftelijke vragen gesteld. Het Uwv heeft een nader onderzoek ingesteld en een reactie ingezonden waarop door appellant is gereageerd.
De zaak is door de meervoudige kamer verwezen naar een enkelvoudige kamer.
Onder toepassing van artikel 8:64, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een (nader) onderzoek ter zitting achterwege gebleven, waarna de Raad het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Awb heeft gesloten.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellant, geboren op [geboortedatum] 1978 in Marokko, heeft met een door het Uwv op 23 december 2014 ontvangen formulier een laattijdige aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong) aangevraagd. Bij besluit van 20 maart 2015 heeft het Uwv deze aanvraag afgewezen omdat appellant niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) en hij evenmin is aan te merken als jonggehandicapte in de zin van hoofdstuk 1a van de Wajong.
1.2.
Bij het besluit van 7 juli 2015 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 20 maart 2015 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en met bepalingen over de vergoeding van proceskosten en griffierecht bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven. Hiertoe heeft de rechtbank overwogen dat het Uwv zich pas tijdens het beroep op het standpunt heeft gesteld dat de aanvraag van appellant volgens de criteria van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) moet worden beoordeeld, omdat appellant is geboren vóór 1980. Omdat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in de zes jaar voorafgaand aan zijn zeventiende verjaardag in Nederland heeft gewoond, voldoet hij niet aan de voorwaarden van de AAW. Het Uwv heeft dus terecht geweigerd appellant een arbeidsongeschiktheidsuitkering te verstrekken.
3.1.
In hoger beroep heeft appellant, onder verwijzing naar de in hoger beroep ingediende stukken en verklaringen, herhaald dat hij gedurende de zes jaren onmiddellijk voorafgaande aan zijn zeventiende verjaardag in Nederland heeft gewoond.
3.2.
Het Uwv heeft bevestiging van de aangevallen uitspraak bepleit. Het Uwv heeft zich in hoger beroep nader op het standpunt gesteld dat de belastbaarheid van appellant op zeventien- en achttienjarige leeftijd ( [geboortedatum] 1995 en [geboortedatum] 1996 ) door het tijdsverloop en bij gebrek aan medische gegevens uit die periode niet is vast te stellen. Volgens Uwv moet dit voor risico blijven van appellant nu hij bijna twintig jaar na zijn zeventiende verjaardag een Wajong-aanvraag heeft ingediend.
4. De Raad oordeelt als volgt.
4.1.
De aanvraag van appellant voor een uitkering op grond van de Wajong is door het Uwv ontvangen op 23 december 2014. Appellant is geboren in 1978 . Gelet op de uitspraak van 8 april 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:111) dient in dat geval te worden beoordeeld of bij appellant op zeventien- en achttienjarige leeftijd sprake was van arbeidsongeschiktheid als bedoeld in de artikelen 5 en 6 van de AAW zoals deze destijds luidden. Voor zover onvoldoende gegevens beschikbaar zijn over de gezondheidstoestand van appellant op deze data in geding en het medisch beeld met het verstrijken van de tijd steeds moeilijker is vast te stellen, komen deze omstandigheden voor risico van appellant (zie onder meer de uitspraken van 24 december 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BO9240 en 27 mei 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BQ6477).
4.2.
Behalve een brief van de internist van 23 januari 2015, waarin melding wordt gemaakt van diabetes mellitus en een mogelijk doorgemaakte hepatitis B in 1996, zijn er van appellant geen medische gegevens beschikbaar uit de periode dat hij zeventien en achttien jaar oud was. Het Uwv heeft zich in hoger beroep terecht op het nadere standpunt gesteld dat geen geobjectiveerd medisch oordeel kan worden gegeven over de belastbaarheid van appellant op zeventien- en achttienjarige leeftijd.
4.3.
Nu niet kan worden vastgesteld dat appellant voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 5 en 6 van de AAW, is de Wajong-aanvraag van appellant terecht afgewezen. Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak zal, voor zover aangevochten, met verbetering van gronden worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door E.J.J.M. Weyers in tegenwoordigheid van H. Spaargaren als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 september 2021.
(getekend) E.J.J.M. Weyers
(getekend) H. Spaargaren