ECLI:NL:CRVB:2015:111
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake toekenning WGA-uitkering en geschiktheid voor geselecteerde functies
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin zij in eerste instantie ongelijk kreeg in haar verzoek om een arbeidsongeschiktheidsuitkering voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA). Appellante was van 25 augustus 2008 tot 24 februari 2010 werkzaam als beveiliger en had in 2012 een aanvraag ingediend voor een loongerelateerde uitkering op basis van de Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De rechtbank had geoordeeld dat de medische beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende was onderbouwd en dat de door appellante ingebrachte medische informatie correct was beoordeeld.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat haar beperkingen niet juist zijn vastgesteld en dat de verzekeringsarts onvoldoende rekening heeft gehouden met haar rugklachten en psychische beperkingen. De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de medische beoordeling die aan het bestreden besluit ten grondslag ligt. De Raad heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep appellante heeft onderzocht en dat er geen nieuwe medische informatie is ingediend die de conclusie van de verzekeringsarts zou kunnen ondermijnen.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij is geoordeeld dat de geselecteerde functies binnen de belastbaarheid van appellante vallen. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak is openbaar uitgesproken op 23 januari 2015.