In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de korpschef van politie met betrekking tot de afwijzing van een sollicitatie van appellant naar de functie van [functie 3]. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de selectieprocedure niet conform het eigen wervings- en selectiebeleid van de politie heeft plaatsgevonden, maar dat dit niet leidt tot benadeling van appellant. De Raad stelt vast dat de selectiecommissie bestond uit personen die inzicht hadden in de functie-eisen en dat alle kandidaten op gelijke en transparante wijze zijn beoordeeld. Appellant had de laagste score van de zeven kandidaten en er waren meerdere kandidaten met een hogere score. De Raad concludeert dat de korpschef onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de vacaturehouder niet als voorzitter van de selectiecommissie is benoemd, maar dat dit niet afdoet aan de zorgvuldigheid van de procedure. De Raad past artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht toe, waardoor de korpschef in de proceskosten van appellant wordt veroordeeld. De uitspraak is gedaan op 23 september 2021.