ECLI:NL:CRVB:2021:2301
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor Wlz-zorg op basis van medische adviezen en zorgbehoefte
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het CIZ. Appellante, die vrijwel volledig blind is en lijdt aan diverse somatische aandoeningen, had op 30 augustus 2018 een aanvraag ingediend voor Wlz-zorg. Het CIZ had deze aanvraag afgewezen op basis van medische adviezen die concludeerden dat de zorgbehoefte van appellante niet blijvend was. De rechtbank Overijssel had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat de medische adviezen zorgvuldig tot stand zijn gekomen en dat appellante geen overtuigende medische stukken heeft overgelegd die de conclusies van de medisch adviseurs in twijfel trekken. De Raad oordeelde dat de medisch adviseurs zich terecht hebben gebaseerd op informatie van de huisarts en dat de psychische klachten van appellante, die recent zijn behandeld, niet voldoende onderbouwd zijn om een blijvende zorgbehoefte aan te nemen. De Raad concludeert dat de aanvraag voor Wlz-zorg terecht is afgewezen en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak benadrukt het belang van medische adviezen in het vaststellen van zorgbehoeften en de rol van de huisarts in het verstrekken van relevante informatie. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.