ECLI:NL:CRVB:2021:2277
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake Ziektewetuitkering en medische situatie
In deze zaak heeft verzoeker, die een Ziektewetuitkering ontving, verzocht om herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 30 januari 2020. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van de beëindiging van zijn uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) per 18 december 2016. Verzoeker stelt dat de eerdere uitspraak niet correct is, omdat zijn medische situatie niet goed is weergegeven en dat er nieuwe feiten zijn die een andere uitkomst zouden kunnen rechtvaardigen. Tijdens de zitting op 22 juli 2021 heeft verzoeker zijn standpunten toegelicht, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl het Uwv vertegenwoordigd was via beeldbellen.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die voldoen aan de criteria van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad benadrukt dat het herzieningsverzoek niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak, maar enkel voor het aanvoeren van feiten die voor de eerdere uitspraak onbekend waren. De Raad concludeert dat de argumenten van verzoeker, waaronder zijn medische klachten en de indicatie banenafspraak, reeds in de eerdere beoordeling zijn meegenomen en derhalve niet tot herziening kunnen leiden.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzoek om herziening afgewezen, met de beslissing dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door J.S. van der Kolk, met B.V.K. de Louw als griffier, en is openbaar uitgesproken op 2 september 2021.