Uitspraak
19.3733 WARZO
mr. drs. F.A. Steeman.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van compensatie op basis van de Tijdelijke Regeling voor zelfstandigen. Appellante, die in 2006 als zelfstandige begon te werken, had zich vrijwillig verzekerd voor de Ziektewet en ontving in 2007 een zwangerschaps- en bevallingsuitkering van het Uwv. In 2018 diende zij een aanvraag in voor compensatie op grond van de Tijdelijke Regeling, maar deze werd afgewezen omdat zij al een uitkering had ontvangen. De rechtbank bevestigde deze afwijzing, wat leidde tot het hoger beroep.
De Raad oordeelde dat appellante geen recht had op compensatie omdat zij al een uitkering had ontvangen, wat in lijn is met artikel 4, tweede lid, van de Tijdelijke Regeling. De Raad benadrukte dat de regeling bedoeld is voor zelfstandigen die geen uitkering hebben ontvangen en dat appellante niet tot de doelgroep behoort. De Raad verwierp ook het argument van appellante dat er sprake was van discriminatie, aangezien de regeling een objectief gerechtvaardigd onderscheid maakt tussen verschillende groepen zelfstandigen.
De uitspraak bevestigt dat de Tijdelijke Regeling niet in strijd is met het VN-Vrouwenverdrag, omdat appellante in 2007 al een uitkering had ontvangen en dus niet in aanmerking komt voor verdere compensatie. De beslissing van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.