ECLI:NL:CRVB:2021:2220
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep wegens het komen te ontbreken van procesbelang
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 1 november 2018, waarin het beroep van appellant tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Appellant had zich op 17 januari 2017 ziek gemeld vanuit een werkloosheidssituatie en ontving een Ziektewet (ZW) uitkering. Het Uwv heeft op 22 december 2017 vastgesteld dat appellant per 29 december 2017 geen recht meer had op deze uitkering. Na een beslissing op bezwaar van 28 maart 2018, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard, heeft appellant hoger beroep ingesteld.
Tijdens de procedure heeft het Uwv op 11 maart 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het bezwaar van appellant alsnog gegrond werd verklaard en de ZW-uitkering ongewijzigd werd voortgezet. Hierdoor was appellant in feite tegemoetgekomen in zijn verzoek, wat leidde tot de conclusie dat er geen procesbelang meer was voor het hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat appellant met het hoger beroep had bereikt wat hij nastreefde.
De Raad heeft tevens het Uwv veroordeeld in de kosten van appellant, die zijn gemaakt in verband met verleende rechtsbijstand en reiskosten voor het bijwonen van de zittingen. De totale kostenvergoeding bedraagt € 1.546,80, inclusief het griffierecht van € 172,- dat het Uwv aan appellant moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door E.W. Akkerman, in tegenwoordigheid van griffier D.S. Barthel, en is openbaar uitgesproken op 1 september 2021.