Uitspraak
19.3474 AW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
a. arbeidsongeschiktheid voor 80% of meer, waarbij recht bestaat op een WGA-uitkering;
b. arbeidsongeschiktheid voor 80% of meer, waarbij recht bestaat op een IVA-uitkering.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 september 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen het ontslag dat hem door het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht was verleend. Appellant, die sinds 1991 een uitkering ontving op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), was met ingang van 22 april 2014 ziek gemeld. Het dagelijks bestuur verleende hem op 8 februari 2018 ontslag met toepassing van artikel 8:4 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst (CAR-UWO) wegens volledige arbeidsongeschiktheid. Appellant was het niet eens met dit ontslag en stelde dat zijn eerste ziektedag ten onrechte was vastgesteld op 22 april 2014, en dat hij ten tijde van het ontslag niet volledig arbeidsongeschikt was. De rechtbank Midden-Nederland had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
De Raad oordeelde dat het dagelijks bestuur bevoegd was om het ontslag te verlenen. De Raad bevestigde dat de ontslagbevoegdheid op juiste gronden was toegepast, en dat appellant niet kon aantonen dat hij op het moment van ontslag niet volledig arbeidsongeschikt was. De Raad wees erop dat appellant al sinds 1991 een WAO-uitkering ontving en dat de criteria voor de WAO anders zijn dan die voor de WIA. De Raad concludeerde dat het dagelijks bestuur terecht het resultaat van de herbeoordeling in het kader van de WAO had betrokken bij de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van appellant werd afgewezen.