Uitspraak
19.5108 WAJONG
OVERWEGINGEN
BESLISSING
A.M.M. Chevalier als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
26 augustus 2021.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aanvraag van een Wajong-uitkering door appellante, geboren in 1997. Appellante had eerder een aanvraag ingediend die door het Uwv was afgewezen, omdat zij geen arbeidsvermogen had, maar deze situatie niet duurzaam was. De rechtbank Noord-Holland had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat het Uwv ten onrechte concludeerde dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam is. Ze voerde aan dat haar klachten toenemen en dat zij geen behandelmogelijkheden meer heeft. De Raad oordeelde dat de gronden die appellante in hoger beroep aanvoerde in essentie een herhaling waren van de gronden in beroep. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de beoordelingen door het Uwv. De Raad concludeerde dat de aandoeningen van appellante niet zodanig ernstig zijn dat geen toename van bekwaamheden mag worden verwacht. De overwegingen van de rechtbank werden onderschreven, en het hoger beroep van appellante werd afgewezen. De aangevallen uitspraak werd bevestigd en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.