ECLI:NL:CRVB:2021:2125
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens ontbreken procesbelang in Wajong-zaak
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die op 25 april 2019 haar beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Appellante had eerder, op 15 maart 2019, haar beroep ingetrokken, wat de rechtbank bevestigde. Hierdoor was de rechtbank niet langer bevoegd om uitspraak te doen in de zaak van appellante. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante geen voldoende procesbelang heeft bij haar hoger beroep. De vernietiging van de aangevallen uitspraak zou voor haar geen feitelijke betekenis hebben, aangezien de rechtsgevolgen van het bestreden besluit en het standpunt van het Uwv onverkort blijven gelden. Dit geldt ook voor toekomstige Wajong-aanvragen van appellante, die inmiddels een Wajong-uitkering is toegekend per 1 september 2020. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard wegens het ontbreken van procesbelang. De uitspraak is gedaan door E.J.J.M. Weyers, in tegenwoordigheid van M. Géron als griffier, en is openbaar uitgesproken op 25 augustus 2021.