ECLI:NL:CRVB:2021:2092
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de niet-verlenging van een tijdelijke aanstelling en schadevergoeding
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer werd vrijgesteld van aansprakelijkheid voor de schade die appellante zou hebben geleden door het niet verlengen van haar tijdelijke aanstelling. Appellante stelde dat het besluit van het college om haar aanstelling niet te verlengen onrechtmatig was en dat zij recht had op schadevergoeding. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat er geen sprake was van een onrechtmatig besluit of onrechtmatige handeling van het college. De Raad heeft vastgesteld dat de tijdelijke aanstelling van appellante op goede gronden niet is verlengd en dat de eerdere uitspraken van de rechtbank en de Raad in eerdere procedures standhouden. De Raad heeft ook overwogen dat de omstandigheden die appellante aanvoert, niet voldoende zijn om te concluderen dat het college zich niet als een goed werkgever heeft gedragen. Het verzoek om schadevergoeding is afgewezen, omdat er geen grond bestaat voor toewijzing van het verzoek. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.