ECLI:NL:CRVB:2021:196
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Buiten behandelingstelling aanvraag bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Het dagelijks bestuur van de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers had de aanvraag van betrokkene voor bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (PW) buiten behandeling gesteld, omdat volgens hen niet alle gevraagde gegevens waren verstrekt. Betrokkene had op 8 september 2017 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van bewindvoering, maar het dagelijks bestuur stelde dat de aanvraag onvolledig was omdat er geen afschriften van de spaarrekening over een bepaalde periode waren overgelegd.
De rechtbank oordeelde echter dat het dagelijks bestuur ten onrechte de aanvraag buiten behandeling had gesteld. De rechtbank vond dat het mutatieoverzicht dat door betrokkene was overgelegd voldoende informatie bevatte om de aanvraag inhoudelijk te beoordelen. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat het dagelijks bestuur niet bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen, omdat na de indiening van het mutatieoverzicht geen sprake meer was van een onvolledige aanvraag. De Raad heeft het dagelijks bestuur veroordeeld in de proceskosten van betrokkene en heeft bepaald dat er griffierecht geheven wordt.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van aanvragen voor bijzondere bijstand en de verplichting van bestuursorganen om voldoende informatie te verzamelen voordat zij besluiten om een aanvraag buiten behandeling te stellen. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en de proceskosten van betrokkene toegewezen.