ECLI:NL:CRVB:2021:1954
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsuitkering wegens niet-gemelde bijschrijvingen op bankrekening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellante, die bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet, had bijschrijvingen van derden op haar bankrekening en die van haar minderjarige kinderen niet gemeld. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam had de bijstand van appellante herzien en een bedrag van € 516,03 teruggevorderd, omdat deze bijschrijvingen als inkomen werden beschouwd. Appellante stelde dat de bijschrijvingen geen middelen waren, maar giften of terugbetalingen van leningen, en dat zij niet had hoeven melden dat zij deze bedragen had ontvangen.
De Raad oordeelde dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat de bijschrijvingen betrekking hadden op giften of terugbetalingen. De Raad benadrukte dat bijschrijvingen, ongeacht hun hoogte, in beginsel als middelen worden aangemerkt en dat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden door deze niet te melden. De Raad concludeerde dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en het naleven van de meldplicht voor bijstandsontvangers.