ECLI:NL:CRVB:2021:1951

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 juli 2021
Publicatiedatum
6 augustus 2021
Zaaknummer
20/463 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen uitblijven beslissing op bezwaar inzake bijstandsverlening

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een beroep van appellante tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar met betrekking tot haar bijstandsverlening. Appellante had op 8 december 2018 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaar dat zij op 17 november 2018 had ingediend. De rechtbank heeft het beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard, omdat de beslistermijn op het moment van indienen van het beroep nog niet was verstreken.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelt dat het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar de bijstand van appellante op 14 november 2018 had opgeschort, omdat zij niet de gevraagde gegevens over een nalatenschap had overgelegd. Na het indienen van bezwaar door appellante, heeft het college de bijstand ongewijzigd voortgezet. De Raad stelt vast dat het beroep van appellante tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar niet-ontvankelijk is, omdat de beslistermijn nog niet was verstreken op het moment van indienen van het beroep.

De Raad merkt op dat het college het bezwaar van appellante bij besluit van 4 januari 2019 niet-ontvankelijk heeft verklaard, maar dit besluit valt buiten de huidige procedure. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De griffier van de enkelvoudige kamer, Y. Al-Qaq, heeft het proces-verbaal ondertekend, evenals J.N.A. Bootsma, lid van de enkelvoudige kamer.

Uitspraak

20.463 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 17 december 2019, 18/5355 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar (college)
Datum uitspraak: 27 juli 2021
Zitting heeft: J.N.A. Bootsma als lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: Y. Al-Qaq
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 juli 2021. Appellante is verschenen. Het college heeft zich door middel van videobellen laten vertegenwoordigen door mr. S.S. Kindt-Jiawan

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Dit betekent dat de rechtbank het beroep dat appellante op 8 december 2018 heeft ingesteld terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar en is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Bij besluit van 16 november 2018 heeft het college de bijstand van appellante opgeschort vanaf 14 november 2018, omdat zij de bij besluit van 14 augustus 2018 gevraagde gegevens over een nalatenschap niet had overgelegd.
Na het bezwaar van appellante van 17 november 2018 tegen het besluit van 16 november 2018, heeft het college bij besluit van 23 november 2018 de bijstand vanaf 14 november 2018 ongewijzigd voortgezet.
Het beroep van appellante van 8 december 2018 was gericht tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaar van 17 november 2018. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de beslistermijn op 8 december 2018 nog niet was verstreken, zodat het beroep niet-ontvankelijk is.
Voor de volledigheid meldt de Raad hier nog dat het college het bezwaar van 17 november 2018 bij besluit van 4 januari 2019 niet-ontvankelijk heeft verklaard. Omdat de opschorting al ongedaan was gemaakt, was er namelijk geen procesbelang meer bij een beslissing op het bezwaarschrift. Het besluit van 4 januari 2019 is geen onderdeel van deze procedure zodat hierover geen uitspraak wordt gedaan.
Het hoger beroep slaagt niet. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) Y. Al-Qaq (getekend) J.N.A. Bootsma