ECLI:NL:CRVB:2021:1916
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering wegens arbeidsvermogen van appellante
Op 4 augustus 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van een appellante die een aanvraag voor een Wajong-uitkering had ingediend. De aanvraag was door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) afgewezen op basis van de conclusie dat appellante arbeidsvermogen had. De rechtbank Limburg had eerder het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde appellante aan dat zij duurzaam geen mogelijkheden had tot arbeidsparticipatie en dat het Uwv haar beperkingen had onderschat. De Raad oordeelde dat de verzekeringsartsen zorgvuldig onderzoek hadden verricht en dat er geen aanleiding was om aan hun conclusies te twijfelen. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat appellante op de datum van de aanvraag over arbeidsvermogen beschikte en dus niet als jonggehandicapte kon worden aangemerkt. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en wees het verzoek van appellante om een onafhankelijke psychiater te benoemen af, omdat de verzekeringsartsen voldoende informatie hadden verzameld en beoordeeld. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.