ECLI:NL:CRVB:2021:1870
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- A. Beuker-Tilstra
- E.J. Otten
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake arbeidsongeschiktheid en beroepsziekte van ambtenaar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 juli 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een ambtenaar die betoogde dat zijn ziekte als beroepsziekte moest worden aangemerkt. De appellant, werkzaam bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, had in 2016 burn-out klachten ontwikkeld en was voor 50% arbeidsongeschikt geraakt. De minister had een korting op zijn bezoldiging toegepast, wat de appellant aanvocht. De Raad oordeelde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat zijn ziekte in overwegende mate het gevolg was van de aard van zijn werkzaamheden of de omstandigheden waaronder deze verricht werden, zoals vereist door artikel 35 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR). De Raad volgde de minister in zijn standpunt dat de werkomstandigheden niet buitensporig waren en dat de appellant onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn stellingen. De uitspraak van de rechtbank Den Haag werd bevestigd, en het hoger beroep van de appellant werd afgewezen. De Raad benadrukte dat de bewijslast bij de appellant ligt en dat de minister niet verplicht was om actief onderzoek te doen naar de arbeidsomstandigheden, tenzij de appellant voldoende feiten aanleverde die zijn claims onderbouwden.